Direct na de Eerste Wereldoorlog kwam de Arbeidswet van 1919 tot stand. Hierin werden de arbeidsomstandigheden voor de werknemer vastgelegd.
In de overheidssfeer was er al een aantal verenigingen van ambtenaren met eenzelfde achtergrond zoals b.v. van de Belastingdienst, inspecteurs, ontvangers; waterstaatsingenieurs, scheepvaartingenieurs, deurwaarders, wetenschappelijke ambtenaren aan rijksinstituten en laboratoria, de VWA, erkend bij Koninklijk Besluit van 23 mei 1919-nr 60), e.d. De ARWI is in 1984 ontstaan uit een fusie van de VWA en de Vereniging v. Rijksconsulenten v.d. Landbouw, vereniging 6 en 12 van de CHA). Deze verenigingen zagen in het kader van de Arbeidswet mogelijkheden om voor hun leden de specifieke arbeidsaangelegenheden te behartigen. Deze verschillende verenigingen bundelden vervolgens hun krachten en de Centrale van Hogere Ambtenaren CHA was een feit. Dit leidde tot meer en nieuwe verenigingen zoals de Vereniging van Hogere Ambtenaren bij Departementen van Algemeen Bestuur, Hoge Colleges van Staat en Centrale Rijksdiensten VHA.
Voor de Tweede Wereldoorlog richtte de CHA zich voornamelijk op de arbeidsomstandigheden. Daarna kwam onder invloed van de geleide loonpolitiek steeds indringender ook het behartigen van de materiële belangen in beeld. De Toxopeusronde (het inhalen van een salarisachterstand van de ambtenaren) van 1963 is daarvan een duidelijk voorbeeld. De CHA heeft daarin een belangrijk aandeel gehad. In de zeventiger jaren van de 20e eeuw is de CHA samen met een paar bonden uit de marktsector gekomen tot de oprichting van de vakcentrale voor middelbaar en hoger personeel zonder een politieke of godsdienstige achtergrond. Voor onze vereniging betekende dat dat de overgang werd van alleen hoger personeel naar middelbaar en hoger personeel (VMHA).
In 2001 zijn de ARWI en de VMHA gefuseerd en is de VMHA-ARWI ontstaan. De traditionele CHA bestaat niet meer, enerzijds als gevolg van de verbreding van de basis, de middelbare ambtenaar kwam erbij, anderzijds doordat ambtelijke diensten werden geprivatiseerd. Daarnaast werden de arbeidsvoorwaarden voor de overheid ook niet meer centraal geregeld maar kwamen er voor de verschillende categorieën eigen cao’s zoals voor de sector rijk, de gemeenten, de waterschappen, het onderwijs, de rechterlijke macht, enz. Verder konden als gevolg van de privatiseringen ook functionarissen uit het bedrijfsleven lid worden en kon men niet meer alleen spreken van “ambtenaren”. Zo werd de CMHF (Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen) geboren.
Onze vereniging is ingedeeld bij de sector Functionarissen Overheid (FO). Sommige verenigingen richten zich op een specifiek deel van de rijksoverheid, andere op de rijksoverheid in het algemeen zoals onze vereniging. We hebben te maken met een eigen cao en eigen arbeidsomstandigheden. Daarnaast zijn er ook verzelfstandigde diensten met een eigen cao en eigen omstandigheden zoals bijvoorbeeld het Kadaster. Binnen de sector FO wordt thans gekeken naar de structuur. De vraag doet zich voor of er zoveel verschillende verenigingen moeten zijn en passen ze binnen de sector rijk. Deze discussie wordt binnenkort afgerond.